Je kunt met DNA testen zien wat voor vachtsoort een puppy krijgt en of hij gaat verharen. De kans op een bepaalde vachtsoort en verharing kun je ook voor de paring al uitrekenen als je van beide honden de DNA uitslagen hebt. Uiteraard doe ik dit!
Een doodle kan 3 soorten vachten hebben:



Vaak wordt recht haar ‘fleece’ genoemd, maar eigenlijk slaat dat fleece op de heerlijke zijdeachtige zachtheid van de vacht. Cockapoos hebben al gauw een fleece vacht, omdat de vacht van de cocker spaniel zo lekker glad is. Poedels kunnen ook een zachte vacht hebben, maar het kan ook wat harder (schaapachtiger) zijn.
Een straight (rechte) vacht en curly vacht krijg je bij cockapoo’s niet bij de eerste kruising. Een F1 heeft altijd een wavy vacht. Dit komt omdat hij de genen van de rechte vacht van de cocker spaniel combineert met de genen voor een krulvacht van de poedel. Van allebei de genen (allellen) krijgt de cockapoo er eentje mee.
Als je 2 cockapoos kruist, dan krijgt 25% van de pups een rechte vacht, 50% krijgt een wavy vacht en 25% krijgt een curly vacht. Als je een cockapoo kruist met een poedel, dan krijgt de helft een wavy vacht en de andere helft een curly vacht.
Voor het wel of niet verharen van een hond zijn de furnishings van belang. Dit is het gezichtshaar. Een hond met furnishings heeft een baard, snor en wenkbrauwen, oftwel lang gezichtshaar. Een hond met furnishings verhaart niet/nauwelijks (er zijn nog meer genen die daarbij een rol spelen, maar de furnishings zijn erg belangrijk). Je kunt dus gewoon zien aan de hond of hij verhaart of niet!
De poedel geeft furnishings met beide allellen door aan zijn kinderen. Op furnishings scoort hij FF bij de DNA test van Embark. De cocker spaniel heeft helemaal geen furnishings (want gladde kop) en geeft ook die allellen door zijn zijn kinderen. Bij Embark noemen ze dat II. De cockapoo scoort dus FI op furnishings. Omdat er 1 Fje in zit, zie je de furnishings wel en werken ze waarschijnlijk ook best goed. Maar als de cockapoo kindjes krijgt, dan krijgt de helft daarvan een I. Als de tegenpartij ook 1 of 2 I’s scoort op furnishings, dan krijgen de puppy’s geen furnishings en verharen ze. In het schema zie je wat verschillende combinaties opleveren:
cockapoo F1 x poedel | 50% FF | 50% FI | |
cockapoo F1 x cockapoo F1 | 25% FF | 50% FI | 25 % II (geen furnishings = gladde kop = verharen) |
cockapoo F1b (met FF op furnishings) x cockapoo F1 | 50% FF | 50% FI | |
cockapoo F1b (met FI op furnishings) x cockapoo F1 | 25% FF | 50% FI | 25 % II (geen furnishings = gladde kop = verharen) |
Je ziet, het luistert vrij nou welke keuzes je maakt. Ik zou geen cockapoo F2 kopen als ik de DNA gegevens niet van te voren had ingezien. Toch kun je met het kruisen van 2 cockapoo’s binnen 1 generatie een hond met een rechte vacht krijgen die niet verhaart. Het risico op broertjes en zusjes daarvan die wel verharen zul je dan op de koop toe moeten nemen. Voorlopig neem ik de omweg en fok hondjes met furnishings (want het is zo fijn dat ze niet verharen). Ik hoop over een paar generaties een hondje te hebben die FF scoort op furnishings en CC op de vachtsoort (rechte vacht).
Voor labradoodles ligt dit allemaal nog wat ingewikkelder. Labradors hebben een korte vacht (in tegenstelling tot poedels en cocker spaniels) en extra genen op haarverlies. Dit zorgt er voor dat eerste generatie labradoodles vaak een stugge vacht hebben met hier en daar wat lange pieken. Het helpt om dan vrij snel een cockapoo in te kruisen, zodat je hondjes krijgt met lang, zacht haar dat niet uitvalt.